Schaakmat

De koning heeft een centrale rol in het schaakspel. Als het namelijk zo is dat een speler aan zet zou zijn en die speler kan de koning van de tegenspeler slaan, dan betekent dit dat de koning van de tegenstander ‘schaak’ staat. Iemand mag dus geen zet doen waarbij de eigen koning schaak komt te staan of blijft staan. Staat de koning toch schaak en kan er geen zet gedaan worden waarmee dit kan worden opgeheven, dan staat de koning schaakmat. Als je koning schaakmat staat of kortweg ‘mat’ dan heb je het spel verloren. Je kunt dan niets anders dan je verlies erkennen wat je doet door je koning plat op het speelveld neer te leggen. De schaakpartij is hiermee afgerond.

Hoe kun je pareren

Soms kun je het schaak staan van de koning opheffen door een bepaalde zet te maken. Dit noemen ze pareren. Je kunt eventueel de koning verplaatsen of het is zelfs mogelijk om het stuk van de tegenpartij die het schaak veroorzaakt heeft te slaan. Eventueel zelfs met de koning. Een andere manier van pareren is een stuk tussen de koning en het stuk wat schaak veroorzaakt te zetten. Dit kan bijvoorbeeld met een dame, een toren of een loper. Dit kan niet als het schaak wordt veroorzaakt door een paard of een pion. Het paard kan namelijk over de tussen staande stukken springen en een pion werkt niet op afstand.

Schaak geven

De koning is nooit het stuk dat de vijandelijke koning dreigt te slaan. Wel kan schaak veroorzaakt worden door het doen van een zogenaamde ‘koningszet’, bijvoorbeeld met een rokade.

Aanbevolen artikelen